VEILIG PAARDRIJDEN
Bij Manege Nieuw Amstelland staat jouw veiligheid centraal tijdens het paardrijden en in de stallen. Als trots lid van de Stichting Veilige Paardensport, voldoen we aan strikte veiligheidsnormen en hebben we in de afgelopen jaren aanzienlijk geïnvesteerd in veiligheidsmaatregelen. Hoewel we niet de absolute garantie kunnen bieden dat je nooit van een paard zult vallen — deze dieren zijn tenslotte onvoorspelbaar — zijn we vastbesloten om het risico op ongelukken tot een minimum te beperken. Door samen te werken, kunnen we een veilige en plezierige paardrijervaring garanderen.
1. Veilig paardrijden bij de Manege Nieuw Amstelland
In Nederland zijn er ongeveer 850.000 mensen die actief paardrijden. Paardrijden is een boeiende sport maar vereist ook de nodige waakzaamheid met betrekking tot veiligheid en verantwoordelijkheid. Bij Manege Nieuw Amstelland wordt er veel aandacht besteed aan veiligheid. In deze brief zijn daarom een aantal aandachtspunten op een rij gezet die bijdragen tot veilig en verantwoord paardrijden. Maak van de adviezen gebruik zodat u met veel plezier kunt genieten van deze mooie sport!
1.1 Veiligheidshelm
Paardrijden is onlosmakelijk verbonden met het risico om een keer van het dier af te vallen. Het dragen van een veiligheidshelm is dan ook een van de belangrijkste preventieve maatregelen om letstel bij de ruiter of amazone te voorkomen. Door het dragen van een veiligheidshelm met de CE-markering en het EN 1384-teken bent u verzekerd van een optimale bescherming.
1.2 Rijlaarzen
Het wordt aanbevolen om (rij)laarzen te dragen die een goede beenligging bevorderen en voldoende steun en bescherming bieden. Belangrijk is dat de laars of eventueel ander schoeisel voorzien zijn van een gladde, doorlopende zool met een hak en geen veters heeft.
1.3 Rijkleding
Bij de keuze van paardrijkleding is het verstandig rekening te houden met de volgende punten:
- Zorg voor kleding waarin u zich prettig voelt en die u voldoende bewegingsvrijheid en bescherming biedt.
- Zorg ervoor dat kleding niet kan gaan wapperen maar prettig aansluit op het lichaam.
- Bij een (paardrij)broek is vooral de pasvorm erg belangrijk. Een (paardrij)broek moet glad aansluiten op het lichaam om schaafplekken te voorkomen.
1.4 Paardrijlessen
Paardrijlessen vormen de basis van uw omgangswijze met het paard. Tijdens de lessen wordt niet alleen aandacht besteed aan uw rijkunstige ontwikkeling maar ook omgangsvormen en het gedrag van paarden komt aan de orde. Bij Manege Nieuw Amstelland wordt daarom uitsluitend gebruik gemaakt van gekwalificeerde instructeurs om u op een verantwoorde wijze te leren paardrijden.
1.5 Regels
De huisregels, de rijreglementen en het calamiteitenreglement ontvangt u na aanmelding bij de manege . Tevens hangen de reglementen op diverse centrale plekken in de manege. Als u vragen heeft dan kunt u die stellen aan de bedrijfsleider.
1.6 Gezondheidsklachten
Wanneer u kampt met bepaalde gezondheidsklachten dan is het gewenst dat de instructie hiervan op de hoogte is. Mocht er dan een voorval plaatsvinden, dan weet de instructeur hoe te handelen.
2. Veiligheid op stal
2.1 Observeren van het gedrag van een paard
Uitgangspunt is dat men de aard van een paard moet leren kennen en herkennen. Kijk goed naar het gedrag van het paard en met name naar het orenspel. Trekt het paard de oren erg in de nek, wees dan voorzichtig in de benadering. Als zo’n paard in een stand staat, informeer dan eerst of het paard goed te vertrouwen is. Als dit zo is, ga dan resoluut te werk, zodanig dat men aan de linkerzijde van het paard de stand in gaat, eventueel onder begeleiding. Benader een paard altijd rustig. Schreeuwen en rennen op stal zijn verboden.
Let altijd op bij voeren
Met name met voeren kunnen paarden extra onrustig worden en het moeilijk verdragen wanneer ze moeten wachten op voer. Tijdens het eten is het ook onverstandig om een paard te benaderen, zeker als ze elkaar kunnen zien met eten. Men noemt dit voernijd. Als je de box of stand in moet om voer te verstrekken, is het van belang om goed naar het paard kijken. Een paard voelt of je twijfelt en of je bang bent. Voor beide partijen is dit ongunstig. Het paard wordt bevestigd in zijn gedrag dat het op die manier mensen kan afstoten. De persoon die met paarden moet leren omgaan, gaat steeds meer twijfelen. Een paard is kudde- en een vluchtdier. Dit heeft als consequentie dat een paard als het schrikt, wil vluchten en dus gaat rennen. Daarnaast wil een kuddedier het liefst samen zijn in de groep; een paard wil niet graag alleen zijn.
2.2 Hoe een paard uit een stal te halen en erin te zetten
Binnen lopen in de box
Maak een paard attent op je komst wanneer je de box of stand inloopt. Wanneer je dit nalaat kan het paard schrikken en je afweren door te slaan. Ga aan de linkerzijde van het paard de stand in. Loop nooit te dicht achter paarden langs die gestald zijn in een stand.
Paard geleiden
Bij het uit de stal halen van een paard eerst het halster aandoen, zodanig dat het halster zeker niet te groot is. De voorste riem moet duidelijk op het harde neusbeengedeelte zitten. Zorg dat aan het halster altijd een touw zit. Geleid het paard nooit alleen aan het halster. Schrikt het paard of wil het paard ineens niet, dan ben je zonder touw sneller verplicht om het paard los te laten met alle gevolgen van dien. Steek nooit een vinger door een ring van halster of musketon. Maak de boxdeur helemaal open tijdens het eruit halen van het paard. Een paard kan zo niet met de heup of deken ergens achter blijven haken. Zorg er bij het verlaten van de box voor dat het paard recht voor de opening staat en dat de beugels opgestoken zijn. Loop met het geleiden van het paard naast hem en achter z’n oog, ter hoogte van de schouder van het paard. Op die manier trek je het paard niet voor je uit. Als je te ver naar achteren loopt, heb je kans dat een fris paard jou kan raken met een achterbeen.
Laat een schrikachtig paard niet voorop in de colonne lopen met het geleiden of berijden van een paard. Beter is het dit paard te plaatsen achter een kalm, vertrouwd paard.
Paard vastbinden
Wil je het paard ergens aan vastbinden, zorg er dan voor dat het paard niet te kort of te lang wordt vastgezet. Bind je een paard te kort vast, dan gaat het paard vlugger hangen in het touw. Geef je hem te veel touw, dan kan een paard met het voorbeen over het touw gaan staan.
Gebruik voor het vastbinden een paardenknoop
Zet het paard aan een muur vast en nooit aan een losse boxdeur of iets anders dat niet muurvast zit. Tijdens het vast staan kan het wel eens gebeuren dat het paard het touw of de ketting in de mond neemt en dan gaat trekken. Op die manier kan de mond beschadigen. Heeft het paard deze gewoonte, zorg dan dat je een ketting hebt die bekleed is met plastic. Wil je een paard vastzetten dan kun je dit het beste doen op een spuitplaats waar het paard aan beide zijden is vastgezet aan het halster met het hoofd naar voren.
2.3 Op- en afzadelen van een paard
Isoleer een paard zo min mogelijk. Als je een paard met opzadelen of poetsen op een plek neerzet waar geen andere paarden te zien zijn, wordt het paard onrustig. Wil je een paard gaan verzorgen en het heeft een deken op, dan eerst de singels en eventueel de bilriemen losmaken en daarna de voorzijde. Bij het opleggen van de deken in omgekeerde volgorde te werk gaan. Op die manier voorkom je dat de singels in de liezen komen en dat het paard daarom kan gaan slaan. Blijf met het poetsen van een paard zoveel mogelijk naast het paard; ga niet achter een paard staan wanneer het niet nodig is.
Poetsen
Start met rossen om het vuil los te maken. Ros eerst de linkerzijde van het paard met een (harde en zachte) roskam. Werk van voor naar achteren en doe daarna hetzelfde aan de rechterzijde. De draaiende beweging van de roskam heeft naast een reinigende werking ook een masserende werking.
Verwijder na het rossen het losgemaakte vuil met een harde borstel en breng vervolgens de glans op met de rosborstel die tevens het laatste vuil weg haalt. Ga daarna met een wollen doek over het paard. Maak tot slot met een vochtige spons ogen, neus en met een aparte spons de anus schoon.
Sommige paarden hebben een gevoelige huid die niet tegen een harde borstel kan. Als je zo’n paard poetst met een borstel die pijn doet, kun je een heftige reactie verwachten. Ook een roskam kan wel eens te hard zijn. Andere paarden hebben heel gevoelige plekken, zoals onder hun ellebogen of in de liezen. Houd daar steeds rekening mee en pas de borstels en roskam aan het paard aan. Er zijn veel soorten verkrijgbaar van divers materiaal.
Het paard op je voet of tenen
Zet je voet nooit vlak naast de hoef van het paard. Als je poetst of opzadelt, gebeurt het wel eens dat het paard op je tenen of voet gaat staan. Met een gewicht van 300 tot 600 kilo (pony of paard) is dit zeer pijnlijk, tenzij je werkschoenen met stalen neuzen draagt. Veel mensen denken dat het paard dit per ongeluk doet en dat je daar dus niets aan kunt doen. Volgens moderne inzichten is het echter anders. Een paard dat op je tenen gaat staan, wil bewijzen dat hij de baas over je is. Dat moet je niet toelaten en dus moet je het paard bestraffen door ‘nee’ te zeggen en hem een tik te geven.
Opzadelen
Staat een paard op de poetsplaats en moet het opgezadeld worden, dan eerst de rug en schoft goed controleren. Daarna het zadel opleggen en de singel rustig en voldoende aantrekken zodat bij het begeleiden naar de rijbaan het zadel niet naar achteren kan glijden. Bijten gebeurt nog wel eens als je de singel van het zadel aanhaalt. Deze reactie kan voorkomen worden door het paard te waarschuwen als je de singel gaat aanhalen en dit vervolgens geleidelijk te doen. Er zijn ok paarden die willen bijten naar iedereen die bij hun box komt. Wees dan voorzichtig, praat tegen het paard en toon vooral geen angst. Het gaat er dan om te laten merken dat er voor het paard geen reden is om agressief op te treden. Neem echter geen onnodig risico, vooral niet als je niets met het paard te maken hebt.
Hoofdstel aan doen
Sta links van het paard naast het hoofd en kijk in dezelfde richting als het paard. Eerst het halster afdoen, daarna de teugels (en eventueel de draagriem van de martingaal) over het hoofd van het paard doen. Houd het paard met de teugels vast en praat tegen hem zodat hij op je geconcentreerd is. Om de mond van het paard te openen, steek je twee vingers van je rechterhand in de mond van het paard tussen de lagen (= kaakgedeelte zonder tanden en kiezen). Als het paard z’n mond opent, schuif je met de linkerhand het bit in de mond en je trekt tegelijkertijd met de rechterhand het kopstuk van het hoofdstel over de oren. Tijdens deze handelingen kan het paard zich makkelijk losrukken. Zorg er daarom voor dat je op een plaats staat waar het paard niet makkelijk weg kan lopen en vooral niet ver achteruit kan lopen. Het is ook heel belangrijk dat je de aandacht van het paard voortdurend vasthoudt door zachtjes tegen hem te praten en niet toe te laten dat het afgeleid wordt. Staat het paard los in een box dan eerst het hoofdstel aan doen en daarna het zadel opleggen. Het paard kan op die manier niet gaan draaien in de box omdat je hem vast kunt houden aan het hoofdstel. Zonder hoofdstel lukt dit niet.
Hoeven uitkrabben
Voordat het paard de stalgang in loopt, moeten de hoeven worden schoongekrabd. Het uitkrabben van de hoeven gebeurt of in de box, voordat je het paard uit de box haalt, of bij aanvang van de poetsbeurt. De verdere hoefverzorging: wassen, invetten of teren gebeurt bij het terugkeren naar de box. Bij het uitkrabben van de hoeven is het van belang om eerst goed te leren een voorbeen en een achterbeen van een paard op te nemen. Ga bij het opnemen naast het paard staan, ter hoogte van het been dat je wilt optillen. Laat je hand geleidelijk van boven naar beneden glijden en pak niet meteen met de hand de pijp van het paard vast. Zorg dat je de gewrichten niet in tegennatuurlijke richting buigt. Bij het opnemen van een voorbeen komt de hoef meer onder de buik, terwijl je een achterbeen eerst naar voren moet halen en dan pas naar achter mag brengen. Door het achterbeen eerst naar voren te halen, voel je of het paard niet zijn hele gewicht op jou wil overbrengen, in plaats van de balans te zoeken op de andere drie benen. Probeer nooit een achterbeen loodrecht onder een paard uit te halen. Het is gevaarlijk omdat je dan al te ver naar achteren staat waardoor een paard je gemakkelijk kan raken. Ga bij het uitkrabben van de achterhoeven vlak naast het achterbeen staan.
Sommige paarden kunnen bij het poetsen en uitkrabben van de hoeven wel eens slaan. Bij de voorbenen bestaat het risico dat je geraakt wordt door de voorknie. Het paard kan zijn voorbeen veel hoger optillen dan je denkt. Bij de achterbenen kun je door de hoef worden geraakt. Zorg dat er voor jou steeds ruimte is om uit te wijken. Het is verder heel belangrijk dat je het paard straft als hij wil slaan of daadwerkelijk slaat. Schrik niet maar zeg hartgrondig “Nee” en geef het paard onmiddellijk een tikje terug, desnoods met je schoen. Dat geldt ook voor bijten. Op die manier bewijs je dat je toch de baas bent en leer je het paard zijn ongewenste gedrag af.
Realiseer je dat een paard mogelijk reageert op pijn of irritatie vanwege een te harde borstel, een vlieg, dreiging van een ander paard, of iets anders.
Paard terugplaatsen
Zorg bij het terugplaatsen van het paard in de box altijd dat de deuren ver genoeg geopend zijn. Draai het paard eerst om in de box (hoofd naar de ingang) voordat je het hoofdstel of de halster af doet. Dit is ook van belang wanneer je een paard in de weide of paddock plaatst. Je hoeft dan bij het verlaten van de box, weide of paddock niet achter het paard langs. Zadel af in omgekeerde volgorde. Controleren of de boxdeur goed sluit. Bevestig bij een stand het halster op maat bij het paard. Tenslotte altijd de materialen verzorgen, controleren en ophangen. Orde en netheid op stal zijn erg belangrijk.